Een reis naar verwondering, verandering en verbinding

 

Op basisschool De Ridderhof in Utrecht werkt leerkracht Nienke Felix. Toen zij in 2016 aan de slag ging als cultuur coördinator, nam zij die klus direct heel serieus. Creatieve ontwikkeling, verbeeldingskracht en kunst beleven staan bij haar centraal in de klas, maar nu mocht zij daarvoor ook de lange lijn binnen de hele school uitrollen. Ondersteunt door een MT dat cultuur & creatie als centrale pijler van de school neerzet, groeit cultuureducatie binnen de school. Als kers op de taart volgt Nienke nu, in schooljaar 2017-2018, de opleiding tot Cultuurbegeleider (post-HBO) op de Marnix Academie.

Daar schreef zij het volgende essay, dat ze graag, ter inspiratie van andere leerkrachten, deelt met collega’s.

Een reis naar verwondering, verandering en verbinding

In het cultuurbeleidsplan voor onze school, basisschool De Ridderhof in Utrecht Leidsche Rijn, staat welke aandacht wij geven aan cultuureducatie. De Ridderhof vindt het belangrijk dat kinderen worden gestimuleerd en begeleid naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Een kind kan cognitief pas presteren als het sociaal emotioneel goed in zijn vel zit en moet positief benaderd worden.

De school waardeert betrokkenheid van ouders en stimuleert die, door het laten helpen bij lesactiviteiten en het voeren van gesprekken. Cognitieve, sociale en creatieve vaardigheden vindt de school even belangrijk, maar uit onderzoek blijkt dat 21e -eeuwse vaardigheden weinig doelgericht en niet structureel aan de orde komen, terwijl creatieve vaardigheden zoals verbeeldingskracht, samenwerken, kritisch denken, communiceren, reflecteren, het vermogen te creëren en oplossingsgericht te denken essentieel zijn voor de toekomst van onze leerlingen.

Cultuureducatie is daarvoor een fantastische motor; voorstellingen bezoeken, reflecteren op kunstwerken, je talenten en die van anderen ontdekken en verfijnen en activiteiten bedenken waarin creatieve vaardigheden ruimte krijgen. Zo is een vast onderdeel binnen het curriculum het externe cultuuraanbod waarin rekening wordt gehouden met verschillende kunstzinnige disciplines, zodat de leerlingen in aanraking komen met diverse uitwerkingsvormen; actief/productief en receptief/reflectief. Dit doen we doormiddel van een themakapstok. In dit schema staan alle thema’s vanuit de methodes overzichtelijk en per jaargroep weergegeven. Als groep 6 bij de methode Taal Actief het onderwerp ‘lichaamstaal’ behandelt dan zoek ik er, volgens de doorgaande leerlijn, een passende, beeldende actieve workshop bij die aansluit bij de belevingswereld van de kinderen. Zo wordt dat voor dit schooljaar; mensfiguren boetseren met ijzerdraad en was, in combinatie met (voorbeelden van) de kunstenaar Calder. Bij het ontwerpen van dit cultuuronderwijs heb ik rekening gehouden met de drie pijlers van cultuuronderwijs. Als eerste het kiezen van een onderwerp, de eerste pijler van cultuuronderwijs, wat moet aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen en een aspect van cultuur in zich moet hebben.

Screen-Shot-2018-05-01-at-14.07.19.png

Maar wat verstaan we eigenlijk onder het begrip cultuur? Het onderzoek Cultuur in de Spiegel (Van der Hoeven e.a., 2014, p. 11) schetst een theoretisch kader; cultuur wordt opgevat als een proces van denken en doen en is de manier waarop mensen betekenis geven aan de werkelijkheid. Cultuur is alles om ons heen; hoe wij wonen, leven, onderzoeken en ons kleden, maar ook wat wij maken, doen en wat ons bezighoudt. Alles in die (leer)omgeving kan vervolgens een aanleiding zijn om een persoonlijke betekenis te geven aan onderwerpen uit het curriculum.

Zo ook het onderwerp ‘lichaamstaal’ wat gaat over hoe we bewegen en ons uitdrukken. Iets waar kinderen dagelijks mee te maken hebben. Wellicht maakt het onderwerp ook al deel uit van hun culturele bewustzijn, want hoe ervaren zij hun eigen wereld en houding ten opzichte van de ander? Ze leren hun aandacht te richten op cultuur en reflecteren op zichzelf en anderen. Daarbij kan ook het geheugen worden ingezet om betekenis te geven aan de steeds veranderende omgeving en kennis en ervaringen met anderen delen. (Van der Hoeven e.a., 2014, p. 11)

Om betekenis te kunnen geven aan de werkelijkheid worden vier cognitieve basisvaardigheden, de tweede pijler, gebruikt: waarnemen (leeftijd 1-4 jaar), verbeelden (leeftijd 5-10 jaar), conceptualiseren (leeftijd 11-14 jaar) en analyseren (leeftijd 14 jaar en ouder). De ontwikkeling en beheersing van deze vaardigheden zijn afhankelijk van de ontwikkeling van de hersenen en de (culturele)omgeving. (Van der Hoeven e.a., 2014, p. 21-36). Het is dus van belang om als school binnen het cultuuronderwijs rekening te houden met de fase waarin het kind zich bevindt en het ook te trainen in minder ontwikkelde vaardigheden, zodat het leert alle genoemde vaardigheden te combineren en het kind de school verlaat als een compleet vaardige leerling op het gebied van cultuureducatie (Bergman, 2006).

In groep 6 worden kinderen steeds conceptueler in hun denken. Ze denken meer na over sociale normen en rollen en welk gedrag bij welke rol hoort. Het zelfbeeld wordt abstracter en ze hebben een beter vermogen om andere perspectieven in te nemen. (Van der Hoeven e.a., 2014, p. 26-27) Het onderwerp ‘lichaamstaal’ vanuit de taalmethode lijkt daarom goed te passen binnen deze fase van het kind. De media, de derde pijler waar cultuuronderwijs op rust, is een essentieel middel voor de uitvoering van cultuuronderwijs. Cultuur wordt gedragen door ons lichaam (waarneming), door voorwerpen (gereedschap, sculpturen of je eigen lichaam als voorwerp), door taal (gesproken of geschreven) en door grafische tekens (tekeningen, digitale media). Zo kun je zonder zintuigen niet waarnemen en voor conceptualiseren heb je taal nodig. (Van der Hoeven e.a., 2014, p. 15)

De pijlers, de begrippen cultuur en cultureel bewustzijn zijn toegelicht en op De Ridderhof bezoeken we regelmatig voorstellingen en schakelen we professionals in voor het geven van een workshop waarbij deze begrippen toegepast worden, maar veel tijd en ruimte voor creatieve voorbereiding en/of verdieping in de klas door de leerkracht zelf ontbreekt. Hoe kunnen we op school verder bouwen aan onderwijsactiviteiten die het cultureel bewustzijn ontwikkelen? Er wordt waarde gehecht aan 21e -eeuwse vaardigheden en ouderbetrokkenheid, maar de realiteit laat zien dat beide minimaal zichtbaar zijn op school.

Een complete verandering in het onderwijs is niet nodig en kost tijd, maar om aan te kunnen sluiten bij 21e -eeuwse vaardigheden is een creatievere aanpak van leerkrachten nodig, moeten ze de methode wat meer durven loslaten en zoeken naar betekenisvolle verbindingen met cultuur.

Maar hoe zet je het creatieve denkproces van leerkracht en leerling aan? Van der Kooij en van Ophuizen (2011, p. 6) geven aan dat creatief denken het vermogen is om de wereld te veranderen en dat het te maken heeft met verbeeldingskracht. Je moet vertrouwen hebben in een goed idee, want iedereen kan creatieve vaardigheden ontdekken, aanleren en ontwikkelen. Het stelt ons in staat om flexibel om te gaan met veranderingen, om ‘out of the box’ te denken en obstakels niet uit de weg te gaan, maar te omarmen.

‘Geef kinderen op school hun creativiteit terug’, zegt Graswinckel (2016, p. 16) Ook zij vindt dat leerkrachten veel te vast zitten aan hun administratieve verplichtingen en bijna niets buiten de lesmethodes kunnen doen, terwijl goede ideeën juist ontstaan als er ruimte is om vrij te denken. Voor te lange, voorbereidende lesbrieven bij een voorstelling of activiteit hebben leerkrachten geen tijd, dus bedacht Graswinckel samen met Deelman een praktisch boek: De Kunst van het Verdwalen (2017). Dit boek wil ik gebruiken als inspiratiebron voor onze school, want om af te durven wijken van de methode: daar heb je lef voor nodig. Iedereen heeft creativiteit, alleen niet iedereen durft die in te zetten. (Van Heusden, 2013)

Jij als leerkracht bent de sleutel in het aanbieden van nieuwsgierig makende en verbindende lessen die van kinderen vragen om samen te onderzoeken in plaats van te imiteren en kopiëren. De werkvormen die ik maandelijks op school wil gaan inbrengen geven een richting, helpen je op gang, maar dagen leerkrachten wel uit om zelf mee te denken.

Het proces begint namelijk bij inspiratie en die vind je overal. Niet iets wat zomaar leuk is, maar iets waar je passie bij voelt, want dat motiveert jou en je leerlingen. Er zijn een heleboel (kern)doelen die je moet behalen binnen het onderwijs, maar stel jezelf steeds de vraag: wat hebben jouw leerlingen nodig om dit doel te bereiken en op welke manier ga je dat doen?

Belangrijk is dus dat je betekenisvolle lessen ontwerpt, die verbindt met cultuur en een werkvorm kiest die jouw verbeeldingskracht aanzet en die past bij jouw groep. Hoe kies je je onderwerp? De leerling is hiervoor het uitgangspunt. In welke fase zit het kind, hoe gebruik je de cognitieve basisvaardigheden en via welke media zorg je ervoor dat cultuur gedragen wordt? Nu wordt dit op school vooral gekoppeld aan het externe cultuuraanbod zoals hierboven beschreven, maar de bedoeling is dat het veel meer gaat ‘leven’ op school en in de klas. Het is niet een losstaand (extern) iets wat geregeld en ‘voorgekauwd’ wordt door de cultuurcoördinator. Veel leerkrachten vinden dat ze zelf niet zo creatief zijn, ze vinden het moeilijk om patronen en gewoontes te doorbreken en zijn bang dat het anders fout gaat. Toch is het belangrijk om eens stil te staan bij je eigen cultureel bewustzijn. Richt je aandacht op cultuur en ga een obstakel niet uit de weg, want als je wil aanzetten tot verandering is daar verwondering voor nodig. Nieuwsgierigheid naar de andere en het waarom. Kijk en onderzoek wat er aan de hand is en verzin een oplossing, want op die manier worden je hersenen geprikkeld om alles weer op orde te krijgen en word je creatief. Zo ook de leerling! (Graswinckel & Deelman, 2017, p. 16-27)

Nienke Felix, Cultuur coördinator basisschool De Ridderhof Utrecht, portfolio opdracht 1 post-HBO Cultuurbegeleider

Bekijk hier haar tip: het boek "De Kunst van het verdwalen" - Anne Graswinckel, vol inspiratie voor laagdrempelige cultuureducatie in de klas.

 
Claire Paulich