Hoe volwassen bemoeienis het leren beperkt
We leren kinderen in het eerste jaar te lopen en te praten om ze in de jaren daarna voortdurend te zeggen dat ze hun mond moeten houden en stil moeten zitten.
Kinderen zijn onderzoekers van nature. Ze willen dingen vasthouden, proeven, omduwen en op elkaar stapelen. Ze willen van grote hoogtes naar beneden springen, om er achter te komen hoe dat moet. Ze willen 'hands on' bekijken hoe de wereld werkt. 'Niet doen', klinkt het dan al snel. 'Voorzichtig!'
Natuurlijk is het jammer als het zeepsop over het vloerkleed gaat, of als er een schram of blauwe plek wordt opgelopen. Maar door kinderen te beperken in hun onderzoek en in hun spel, onderdrukken we aangeboren instincten die heel waardevol zijn.
De consequenties daarvan worden krachtig verwoordt door de volgende twee wetenschappers: Neil deGrasse Tyson en Peter Gray. Dit doen ze beiden vanuit hun eigen invalshoek; wetenschapscommunicatie en psychologie.
DeGrasse Tyson toont aan dat onze volwassen bemoeienis er in feite voor zorgt dat we kinderen op latere leeftijd weer opnieuw moeten interesseren in de wetenschap, terwijl we hen deze interesse in eerste instantie juist hebben afgeleerd.
Gray voegt hier aan toe dat, omdat er in de huidige maatschappij steeds minder zelfstandig en vrij wordt gespeeld, kinderen op latere leeftijd tegen psychologische obstakels aanlopen die zij anders spelenderwijs hadden getrotseerd.
Wanneer je beide filmpjes achter elkaar bekijkt, krijgt de boodschap nog meer zeggingskracht: Zeg niet 'Zit stil en hou je mond', maar 'Ga de wereld in en onderzoek!'