Bloemen zijn rood, jongeman

 

‘n Jungske ging voor ‘t eerst naar school, hij kreeg ‘n vel papier en krijt
en hij kleurde en kleurde ‘t hele vel vol, want kleuren, dat vond-ie fijn
Maar de juffrouw zei “Wat doe je daar, jongeman?”
“Ik teken bluumkes, juffrouw”
Ze zei “We doen hier niet aan kunst, jongeman,
bloemen zijn rood en de lucht is blauw
Je zult er rekening mee moeten houden; je bent hier niet alleen
Als alle kinderen ‘ns deden zoals jij, waar moest dat dan toch heen?

Ik zeg je:
Bloemen zijn rood, jongeman, blaadjes zijn groen
’t Heeft geen enkele zin om ’t anders te zien,
dus waarom zou je ’t dan nog anders doen”

Maar ‘t jungske zei:
“Ja maar juffrouw, d’r zijn zoveel kleuren bloemen,
zoveel kleuren blaadjes, zoveel kleuren, overal,
zoveel kleuren zijn niet op te noemen maar ik zie ze allemaal”

Maar de juffrouw zei “Je bent ondeugend, jongeman
je zit te kliederen en je Nederlands is slecht
Ik weet zeker dat je ‘t alletwee veel beter kan, ik wil dat je herhaalt wat ik zeg:

Bloemen zijn rood, jongeman, blaadjes zijn groen
’t Heeft geen enkele zin om ’t anders te zien,
dus waarom zou je ’t dan nog anders doen”

Maar ‘t jungske zei:
“Ja maar juffrouw, d’r zijn zoveel kleuren bloemen,
zoveel kleuren blaadjes, zoveel kleuren, overal,
zoveel kleuren zijn niet op te noemen maar ik zie ze allemaal”

Maar de juffrouw zei: “Dit duurt me nou te lang,
je moet maar weten hoe ‘t hoort”
en ze zette ‘t jungske op de gang (“Voor je bestwil” enzovoort)
Maar hij werd bang zo na 'n tijd, en klopte zachtjes aan de deur
En hij zei “Juffrouw, ik heb wel spijt” en hij kreeg ‘n kleur toen-ie zei:

“Bloemen zijn rood, blaadjes zijn groen,
’t heeft geen enkele zin om ’t anders te zien
dus waarom zou ik ’t anders doen”

Maar de tijd ging door, gaat altijd door en hij ging naar de tweede klas
en de juffrouw was wel anders dan die daarvoor, ze was nieuw, ze was er pas
En ze lachte vriendelijk toen ze zei “tekenen doe je voor je lol,
je krijgt genoeg papier en krijt van mij, teken maar je hele vel vol”
Maar ‘t jungske tekende bloemen, groen en rood, en in de rij,
en toen de juffrouw vroeg waarom kreeg-ie weer ‘n kleur, en-ie zei:

“Bloemen zijn rood, blaadjes zijn groen,
’t heeft geen enkele zin om ’t anders te zien
dus waarom zou ik ’t anders doen”

- Gerard Maasakkers

 
Claire Paulich